Het gat,
Het gat, het gat, het is niet te vermijden,
Je vliegt, je zweeft, tenminste zolang we rijden.
Je lacht, je huilt, een week vol eufodriet,
Een groter gevoel van saamhorigheid is er gewoon niet.
De berg, de berg, het is je vijand en je vriend,
Je zweet, je stoempt, maar krijgt uiteindelijk de voldoening die je verdient.
Je klapt, je zingt, al die supporters langs de kant
Met wildvreemde mensen voel je plotseling een band.
Een bocht, een bocht, eindelijk die druk even van je benen,
Je moet, je moet, het betaalt zich uit, al die uren trainen.
Je eet, je drinkt, het is een kwestie van overleven,
Voor één dag alles wat je in je hebt, voor al die anderen geven.
Trap na trap, de finish komt bij iedere omwenteling dichterbij,
Meter na meter, je beseft het is zo definitief voorbij.
Minuut na minuut, verstrijkt de tijd en dan is het klaar,
We gaan echt niet meer, wat zal ik het missen volgend jaar.
Klim 6, klim 6, weer met z’n allen naar de top,
De finish, de meet, de afsluiting, het zit er op.
Een lach, een traan, allemaal nog één keer gegeven wat je had,
Alles wat er slechts overblijft is het gat, het gat.