Hieraan vooraf ging: De laatste aanloop
Donderdagochtend 02:30
Nog voor de wekker gaat ben ik al wakker. Ik ben nog behoorlijk verkouden, maar de griep en hoofdpijn lijken verdwenen te zijn. Henk wil graag dat iedereen wakker wordt en gooit in de douche een metalen bak op de grond.
Blijkbaar tijd om eruit te gaan
Eerst een kop koffie en dan snel zelf onder de douche. Dan twijfelen over wat je aan moet trekken. Er is in een van de bijeenkomsten gesproken over temperaturen onder nul tijdens de eerste afdaling en dat is, als je gedurende de 20 minuten lange afdaling relatief stil zit, best koud.
Maar even spieken bij Henk. We gaan in het korte tenue met arm en beenstukken, lange handschoenen, regenjack en bandana de afdaling wagen. Even later eten we pasta als ontbijt. Henk en John met ketchup, ik met pesto. Heeeerlijkkkk! Peter houdt het bij pannenkoeken die de dag ervoor in grote stapels zijn gemaakt door de moeder Diny. Na de eerste portie pasta schakelen wij ook over op de pannenkoeken, dat smaakt een stuk beter.
Bij het ontbijt vraagt iedereen hoe het met me gaat, maar veel meer dan dat ik me een stuk beter voel dan de woensdag weet ik er zelf ook nog niet over te vertellen. We bereiden de laatste dingentjes voor en gaan naar beneden. We hebben afgesproken om 03:30 te vertrekken zodat we een kwartier later achter een motor aan ons van de berg af kunnen laten storten.
Niet iedereen is stipt op tijd klaar en als we iets later dan gepland richting de motoren vertrekken komt de eerste ons al tegemoet en maant ons om te keren en hem te volgen. Het eerste stuk is de afdaling nog redelijk verlicht en het afdalen gaat daar goed.
Verderop is er geen enkele verlichting meer en de knipperledjes die ik op m’n fiets heb zijn wel aardig om gezien te worden, maar ze bieden geen enkele verlichting van het wegdek.
Ik zit vlak bij Peter en zie dat hij wel aardige verlichting heeft. Ik probeer achter hem te blijven fietsen zodat ik mee kan kijken met zijn schijnsel. Dat gaat behoorlijk goed totdat we tussen een groepje auto’s komen die achter een bus aan afdalen. In ons eigen tempo zakken we door de groep auto’s heen (lekker die koplampen die het wegdek voor je verlichten). In een van de haarspeldbochten stopt de bus eventjes. Peter en John kunnen binnendoor glippen, maar ik zit klem en moet achter de bus blijven. Als ik hem verderop toch ook heb ingehaald zit ik in een soort niemandsland. Geen licht voor me en geen licht achter me. Met niets meer dan het schijnsel van de maan volg ik de witte streep langs de weg, omzeil ik putdeksels en daal ik de laatste kilometers af. Best gevaarlijk.
Onderaan de berg zie ik geen van de Legends. Ik had voorgesteld om woensdagochtend te bespreken hoe we de logistiek allemaal zouden doen vandaag, maar daar ben ik zelf natuurlijk niet bij geweest. Ik stop op de plek waar we de hele week al de spullen hebben afgegeven, maar daar zie ik niemand. Ik zoek m’n telefoon en probeer wat mensen te bereiken, maar geen gehoor. Een paar pogingen later komt Nico aangefietst. Hij zat nog wat verder naar achteren. Hij geeft aan dat het de bedoeling was om pas na de start de warme spullen af te geven en we zouden nu dan ook gewoon naar de start moeten fietsen.
We worden met een enorme omweg door het dorp geleid en speuren langs de kant naar groepjes fietsers die wachten op achterblijvers, maar tevergeefs. Dan nog maar een keer proberen te bellen. Weer geen gehoor. Nico en ik spreken af om helemaal door te fietsen naar de start en daar maar te kijken hoe het verder loopt. We rijden de laatste straat voor de start in, en juist op dat moment wordt het hek voor ons dicht gedaan. Niets aan te doen. M’n telefoon gaat. Tom. Ze staan met z’n allen in startvak 2. Nico en ik staan in vak 3. We proberen ons nog eventjes naar het volgende startvak te praten, maar dat ziet er niet in. Ik gok dat er een man of 400 in zo’n vak staan en spreek dus met Tom af dat ze gewoon moeten vertrekken aangezien we niet weten hoelang het duurt voordat ze ons laten gaan. Wel balen natuurlijk, maar het is niet anders. Ik heb een kleine video camera bij me en schiet wat beelden. Als ik naar Nico kijk geeft hij bijna licht, zo wit is hij. Hij is behoorlijk misselijk van de spanning en de afdaling in het donker. Als hij z’n helm een tijdje af heeft wordt het langzaam beter. We horen het aftellen van de eerste groepen en zijn dan zelf aan de beurt. De hekken worden weggehaald en toch blijft iedereen netjes staan totdat het officiële sein gegeven wordt. Waar zie je dat nog.
Als we door de eerste bocht komen staan Henk en Tom aan de kant. Voordat we de kans krijgen om lelijk tegen ze te doen beginnen ze zelf al te roepen dat ze niet hebben gewacht maar dat Tom een lekke band had. Gelukkig heeft het niet al te veel tijd gekost en gezamenlijk fietsen we door naar de plek waar we de warme kleding kunnen afgegeven. Ik geef een van mijn twee reserve binnenbandjes aan Tom. Hij had er maar een bij zich, en je weet nooit. Twee minuten later is iedereen klaar om te gaan en voegen we ons in de stroom met klimmers. In een heel ontspannen tempo gaan we naar boven. Inhalen zit er niet in. We hebben allemaal wat lucht over, waar we gebruik van maken om nog wat met elkaar en andere deelnemers te praten. Ook met de vrijwilligers en de supporters langs de kant wisselen we wat woorden uit. Ik vraag bij vrijwel iedere bocht hoeveelste we liggen in de koers, maar uit de antwoorden maak ik op dat er slecht geteld wordt. Langzaam valt onze groep uit elkaar.
Met John en Nico genieten we van alle supporters die al zo heel vroeg klaar staan om ons aan te moedigen. Nico heeft een kaarsje voor zijn vader laten zetten in bocht 10 en als we het daar zo over hebben en er gezamenlijk voorbij fietsen is dat een heel mooi moment. Bocht 10 blijkt overigens een behoorlijk feestelijke bocht te zijn waar zelfs een disco installatie staat te blazen.
Het enthousiasme van de vrijwilligers en supporters is overweldigend. Zo makkelijk heb ik de berg nog niet beklommen. Claudia heeft ook de juiste cadans gevonden en sluit zich bij ons aan. Bovenaan komen we bij ons eigen appartement.
Iedereen staat buiten op straat of op het balkon te joelen en te schreeuwen. Mijn vader staat er met een spandoek ter nagedachtenis aan z’n pas aan kanker overleden broer Fons. Een heel dubbel gevoel natuurlijk, maar de vreugde om de top gehaald te hebben overwint. Geweldig om zo onthaald te worden.
Het laatste stuk gaat min of meer vanzelf. Om even over half zeven zijn we weer binnen in ons appartement. Iedereen is er, behalve Tom en Henk. Die zijn in een keer doorgereden naar beneden voor de volgende beklimming. Eerst maar even op adem komen en wat eten en drinken. Ik voel me verbazingwekkend fit. Na een tijdje vertrekken René en Ruud richting de afdaling. John en ik naar ons eigen appartement om een droog shirtje aan te trekken. Boven zit Peter nog rustig een pannenkoek te eten. Hij had meegewild met Ruud en René, maar die zijn in alle commotie vergeten om hem te waarschuwen. We spreken af dat hij met ons meefietst. John heeft het ook met een droog shirtje aan nog erg koud en besluit snel onder de douche te springen. Even later dalen John, Peter, Claudia en ik af, op weg naar de tweede klim.
Tijdens de tweede klim is het al licht. De beklimming verloopt goed, maar omdat iedereen z’n eigen tempo fietst blijven alleen John en ik bij elkaar. Na een tijdje sluiten we aan bij een groepje waarin een ventje van een jaar of 11 fietst. Bij bocht 8 vertelt hij dat hij hier een kaarsje voor zijn vader heeft aangestoken. In bocht 8 omdat z’n vader stierf toen hij pas 8 jaar oud was. Met een dikke keel fietsen we stilletjes verder.
Langs de kant wordt het steeds drukker met publiek. In iedere bocht staan wel mensen die je aanmoedigen om door te fietsen, een heel mooi gezicht. Ook de tweede keer worden we weer geweldig onthaald bij ons eigen appartement. Heel leuk om over de op het wegdek geschilderde namen te fietsen. Samen met John passeer ik de finish en rijden we weer terug naar ons appartement om weer hetzelfde ritueel van eten, drinken en omkleden te verrichten. Nico, die er na de eerste rit flink doorheen zat heeft zich weten te herstellen en is toch aan de tweede afdaling begonnen.
Als Peter, John en ik weer een beetje tot rust zijn gekomen starten we een nieuwe afdaling. John klaagt over z’n remmen, maar dat weerhoud hem er niet van om als een volleerd skiër de bochten te ronden. Als we onderaan de afdaling zijn blijkt hij toch wat teveel van het materiaal gevraagd te hebben. Een lekke band is het gevolg. John zegt dat wij maar door moeten fietsen, maar daar willen Peter en ik natuurlijk niets van weten. Tijdens het verwisselen van z’n band komen de zus en zwager van Henk van de camping afgelopen. Ze zijn van plan om met behulp van de skilift de weg naar boven te volbrengen. We maken nog even een praatje en geven wat regenjacks af die we gebruiken voor de afdaling zodat zei die mee naar boven kunnen nemen.
Weer maken we de weg naar het officiële startpunt om daar over de tijdwaarneming te rijden en de beklimming te laten beginnen. We weten nu steeds beter hoe je deze berg moet beklimmen en laten ons niet meer verrassen in de eerste bochten. De drukte langs de route neemt steeds verder toe, niet alleen met supporters, maar ook deelnemers die het te zwaar vinden om in een keer naar boven te fietsen. In bocht 7 worden flesjes energiedrank uitgereikt. Reden voor ons om ook even te stoppen. Niet te lang natuurlijk, want dan wordt je stijf.
Een paar bochten verder komen we een vrouw tegen die samen met twee jonge dochters haar uiterste best doet om naar boven te komen. Het gaat niet van harte. Als we onze waardering uitspreken voor de prestatie van de meiden vraagt de vrouw ons uit te kijken naar een man met een tandem met een olifant achterop. Dat klinkt natuurlijk als het begin van een goede grap, maar na wat flauwe opmerkingen van ons te hebben genegeerd legt de vrouw uit wat er aan de hand is. De vrouw is met haar dochters wat eerder vertrokken en denkt dat haar man en zoon (en olifant) haar tijdens een drinkpauze voorbij zijn gefietst en nu nog steeds probeert haar in te halen. Wij beloven plechtig om naar hem uit te kijken en een paar bochten verder komen we hem zowaar tegen. Op een hele grote tandem fietst hij zich het snot voor de ogen. In eerste instantie gelooft hij ons bijna niet als we hem vertellen dat hij z’n vrouw al heeft ingehaald, maar als we nog wat extra details kunnen ophoesten gaat hij toch maar een stuk langzamer fietsen. Wij stampen gewoon door.
Op het startbordje van de Alpe d’Huzes staat ook je naam. Mensen langs de kant gebruiken dat om je echt persoonlijk aan te moedigen... Je kunt het John. Nog een klein stukje Peter! Volhouden Maurice.
Verderop maken groepjes supporters een soort van wave voor je. Zo wordt je de gehele klim beziggehouden en afgeleid van de druk op je benen. Bocht voor bocht komen we weer boven. Bij ons eigen appartement worden we verder geschreeuwd naar de finish, om daarna weer terug te rijden voor ons ritueel.
In het appartement komen we Henk en Tom tegen waarmee we afspreken om om 17:30 beneden in het startvak te zijn om dan gezamenlijk de laatste beklimming te volbrengen. Dat lijkt me een prima plan, maar als ik eenmaal wat gegeten en gedronken heb en me in een nieuw droog shirtje heb gehesen begin ik toch te twijfelen en te rekenen. Het is nu even over half twee. Ik voel me nog behoorlijk goed. 17:30 beneden betekent ongeveer 17:00 beginnen aan de afdaling. Ik moet dus kiezen. Nu bijna 3,5 uur wachten op de laatste afdaling, of er nog snel een beklimming tussendoor doen. Daar heb ik wel trek in, maar met een half uurtje voor de afdaling en een uur en drie kwartier voor de beklimming wordt het ook wel een beetje krap. Ik probeer wat medestanders te vinden. Peter is resoluut, hij is bij de Rotterdamse marathon een keer veel te diep gegaan, en heeft zichzelf (en zijn vrouw) belooft om dat nooit meer te doen. Hij bewaart zijn krachten voor de beklimming van 17:30 en gaat niet mee. John twijfelt. Hij heeft behoorlijk zere kuiten. Ik denk dat het vooral tussen de oren zit en probeer hem een beetje uit te dagen om mee te gaan. Als Henk zich ook nog in de discussie mengt zwicht John. Hij gaat mee.
Om voor de laatste beklimming ook nog een kleine pauze te kunnen hebben moeten we een beetje opschieten. We laten ons hierdoor een beetje opjagen en fietsen wat boven ons vermogen de berg op. Het is inmiddels ook een stuk warmer geworden wat ook al niet helpt. Al met al wordt dit een zware beklimming, dat is wel duidelijk. Dat dit niet alleen voor ons zwaar is blijkt uit de stilte onder de deelnemers. Daar waar je bij eerdere beklimmingen nog een praatje maakte met andere deelnemers overheerst nu de stilte. Alleen bij de bochten waar de supporters een feestje maken komen wij ook uit onze stilte vandaan. John fietst eigenlijk net een half kilometertje per uur te hard, maar aangezien ik hem heb overgehaald wil ik daar niet over zeuren en blijf strak in het wiel. Bij bocht 7 stoppen we weer even om wat te drinken. John heeft door de toegenomen hitte al bijna z’n hele bidon leeg gedronken en hoopt de bidon bij te vullen. We krijgen echter maximaal een bekertje energiedrank, geen flesje. We hervatten de klim. Bij de laatste paar bochten van de beklimming kom je wat anders op de berg te fietsen en rijden we opeens in de koude wind. Dat is, als je nog bezweet bent van het klimmen, geen pretje. We weten ook de laatste bochten vol te maken en zijn erg blij als we weer over de op het wegdek geschilderde letters rijden. Nog even over de finish, en dan met nog een half uurtje over terug naar het appartement.
In het appartement maakt John duidelijk dat hij er flink doorheen zit en het echt niet ziet zitten om nog een keer helemaal naar beneden te gaan. Zelfs na een massage door onze beneden buurvrouw denkt hij er niet anders over. Ruud en Claudia zien het ook niet zitten om helemaal af te dalen. Zelf ben ik er ook niet 100% van overtuigd dat ik weer boven kom, maar naar beneden moet nog wel lukken. Daarna is het vooral een probleem voor degene die met me meefietsen, zo lijkt me. Als het niet op eigen kracht lukt, moeten ze me maar duwen. Iets later dan gepland beginnen we aan de laatste afdaling met Tom, Henk, Peter en René. Nico is al wat eerder vertrokken en het is de bedoeling dat we die gedurende de klim inhalen. Op de weg naar beneden komen we Nico tegen. Hij heeft al een behoorlijk deel van de klim erop zitten. Beneden in het startvak moeten we wachten op een officieel gebeuren waarbij een grote groep hardlopers ook aan de laatste beklimming gaan beginnen. We zijn niet de enige die hierop wachten. Als we ‘eindelijk’ weg mogen zitten we dan ook vol tussen de hardlopers en andere fietsers, die net als wij aan de laatste beklimming bezig zijn. Peter, René en Henk fietsen regelmatig een meter of 10 vooruit. Tom blijft bij mij in de buurt. In eerste instantie dacht ik dat dit was om ervoor te zorgen dat ik me niet gek laat maken, maar gaande weg blijkt dat Tom het ook behoorlijk zwaar heeft gehad op zijn 5e beklimming. Als we eenmaal voorbij het punt zijn waar we Nico in de afdaling hadden gezien kijken we goed of we hem nergens zien zitten. Bocht na bocht is hij niet te vinden. Dan denken we opeens aan bocht 10. Z’n vaders bocht. Als hij daar ook niet zit denken we dat hij de afspraak gewoon niet goed begrepen heeft. We fietsen door naar bocht 7 en stoppen daar om wat te drinken. Na de eerdere karige ronde is het daar nu weer feest. Er is chips, energiedrank en er worden zelfs toastjes met zalm uitgedeeld! Ik hou het bij een beetje water en een paar partjes sinaasappel. De resterende bochten praten Tom en ik een beetje over het verloop van de dag.
Een paar bochten voor het einde sluiten John en Ruud, en op het laatste stuk ook Claudia en Nico zich aan bij onze groep. Gezamenlijk fietsen we naar de finish. Onderweg bedanken we zoveel mogelijk supporters. Vlak voor de streep gaan proberen we op een lijn te fietsen, wat nog best een opgave blijkt te zijn. Schouder aan schouder over de finish. Direct na de finish is het zo druk dat we moeten afstappen. De emoties worden iedereen teveel, zeker als onze eigen supportcrew zich ook laat zien. Overal tranen, schouders, knuffels.
De koude wind jaagt ons weer terug naar ons appartement. Daar wacht de rest van onze groep op ons en doen we de hele routine van gelukwensen, tranen en andere emoties nog een keer flink over. We drinken champagne en proberen onze emoties onder woorden te brengen.
Na een tijdje splitsen de groepen zich en gaan we naar ons eigen appartement. Vader Jaap heeft woensdag heerlijke tomatensoep gemaakt die we ons tezamen met tosti’s laten smaken.
Eindelijk weer eens wat anders dan pasta!!
Na het eten en de koffie probeer ik nog wat sms-jes en e-mailtjes te beantwoorden. Dat zijn er ongelofelijk veel. Na een tijdje gaat bij mij het lampje uit en ga ik naar bed.
In bed probeer ik de dag voor mezelf nog eens samen te vatten, maar dat wordt niets.
Vrijdag zijn de meeste weer op tijd wakker. We nemen de tijd voor het ontbijt en lopen een beetje verdwaast door het appartement. De masseuse van beneden heeft ons geadviseerd om even een rondje uit te lopen rondom een bergmeertje wat in de buurt ligt. Karel en Carolijn melden zich in ons appartement. Ze hebben heerlijk gebak bij zich, wat door iedereen op prijs gesteld wordt.
Het grootste deel van de groep vertrekt richting het bergmeertje. Tom, Annemiek, René, Miranda en Mees gaan hun eigen gang. Het bergmeertje blijkt nog best wel lastig te vinden, maar als Aad eenmaal voorop rijdt gaat het goed. Over een klein bergweggetje bereiken we het meer. Echt heel vlak is het allemaal niet, maar we vermaken ons toch wel enige tijd op deze mooie locatie.
Weer terug bij de auto’s gaan we op zoek naar een plekje om koffie te drinken. Het restaurant aan het meer is dicht, en verder is er ook niet veel in de buurt. Dan maar terug naar het appartement om daar koffie te drinken. De rest van de dag gebruiken we om de koffers alvast een beetje in te ruimen, het appartement aan kant te krijgen en de fietsen alvast in de bus te zetten.
We gaan ook naar het Palais des Sports om daar gebruik te maken van het diner. Het is een Indische maaltijd. Het eten wordt met veel te grote scheppen op een kartonnen bordje gegooid. Hierdoor ziet het er allemaal niet al te lekker uit, maar als we eenmaal aan de grote tafels zitten blijkt het nog best aardig te smaken. Het is wel druk bij het eten, dus na een klein half uurtje wordt je geacht weer te vertrekken. Weer naar huis om koffie te drinken.
Die avond is er een feest in het Palais des Sports. Als we binnenkomen is er een rock & roll band aan het spelen. De dames hebben zin in een feestje en bewegen zich al richting de dansvloer. De mannen blijven wat aan de kant en praten nog veel over de belevenissen van gisteren. Ik ben zelf nog verre van fit. Ik wil eigenlijk al direct weg, maar ik ben bang dat Petra dan ook mee wil en blijf dus nog maar even hangen. Een uurtje later gaan er een aantal terug naar huis en sluit ik ook aan.
Thuis in het appartement zitten Ruud (lange) met Els in het donker met Mees op schoot. Mees was blijkbaar wakker geworden en vond het niet fijn dat hij z’n ouders niet thuis waren. Ruud heeft dit weten op te lossen door z’n blackberry als speelgoed aan te bieden en Mees zo minimaal een uurtje stil te houden.
Ik had bij het vertrek gezien dat het bier op was en heb een blikje bier meegenomen vanaf de feestavond. Dit wordt zeer op prijs gesteld door die Lange. Ik drink nog even een cola-tje mee en houdt het dan voor gezien en ga naar bed.
Zaterdag.
Sandra, John en Danny zijn van plan om vroeg te vertrekken en zijn dus al ruim voor zeven uur op. Als ik uit bed kom is de koffie dus al klaar en kan ik rustig kijken hoe ze de laatste voorbereidingen treffen. De rest van het appartement ontwaakt ook en als Sandra, John en Danny zijn vertrokken gaan wij aan het ontbijt. Na het ontbijt worden de auto’s ingeruimd en de laatste rommel in het appartement opgeruimd. We vertrekken richting Hillegom. We spreken af om eerst nog even te tanken, maar daar is het erg druk en dat kost dus veel tijd.
Het eerste stuk tot Gernoble kost weer veel tijd, maar als we eenmaal op de grote weg zitten kunnen we lekker doorrijden. We hoeven onderweg niet vaak te stoppen, maar door het volgen van twee verschillende routes, een keer een benzinepompje overslaan, hebben we een wat rommelige terugreis. In Luxemburg staan Henk en Ruud al enige tijd op ons te wachten. Wij moeten nog tanken en de rij is lang. De rij is overigens niet voor de pomp (wat je zou verwachten), maar voor de in zeer beperkte mate aanwezige betaalautomaten. Vreeeemd!
Henk en Ruud komen even gedag zeggen. Henk wil namelijk morgen nog ‘even’ meedoen aan Luik-Bastenaken-Luik. Aangezien dit niet heel ver van de route is, wil Ruud (Kale) hem daar wel even afzetten. M’n vader en moeder worden nog uitgebreid bedankt voor de goede verzorging en daarna vertrekken de heren.
Na het tanken en een kop koffie neemt de rest ook alvast afscheid van elkaar. We zijn van plan om hiervandaan in een keer door naar huis te rijden en anders komt het er niet van.
Vanaf de parkeerplaats geeft Nico flink gas. Ruud (lange) en ik rijden achter hem aan, maar komen achter een langzamere auto te zitten. Nico verdwijnt uit het zicht. Ruud en ik rijden behoorlijk door, maar halen Nico maar niet in. Na een tijdje moet je kiezen tussen terug via Maastricht of via Breda. Blijkbaar zijn mijn en Ruuds routeplanner het eens, want wij rijden beiden richting Breda. Weer een uur verder bedenken we dat Nico waarschijnlijk via Maastricht is gereden, wat ook blijkt te kloppen. We worden ingehaald door een politieauto met sirene. Bovenaan een flinke heuvel staat een camper, met een aantal andere auto’s erachter aan de kant van de weg. Er zijn zo te zien wat auto’s achterop de camper gereden en er ligt dan ook flink wat troep op de weg. Er is gelukkig geen file, en wij kunnen dus verder. Nog geen paar kilometer verder ziet Jaap dat Ruud z’n achterband erg zacht aan het worden is. Wij gaan naast hem rijden en maken via het open raampje duidelijk dat hij een lekke band heeft. We stoppen eerst nog even aan de kant van de snelweg, maar dat is zo gevaarlijk dat we maar doorrijden naar de volgende afslag om daar de band te wisselen. We vinden een mooi plekje aan een doorlopende weg en halen snel de bagage uit de kofferbak. Ik zet de auto op de krik en draai de eerste bouten los. Bij de laatste bout merk ik iets vreemds, hij pakt niet. Als ik goed kijk blijkt er een anti-diefstal bout in te zitten. Gelukkig zit de contramoer netjes in het foam in de reserveband. Helaas lukt het ook daarmee niet. Als we goed kijken blijkt deze ook net anders te zijn.
Ruud vertelt dat hij een tijd geleden met iemand, met dezelfde auto zijn ‘opblaassetje’ heeft geruild voor een thuiskomer. Daarbij is alles gewisseld en is nooit meer stilgestaan bij dat speciale contra-moertje. Els belt met de ANWB en krijgt te horen dat de gemiddelde wachttijd 2 uur is. Ruud zegt dat wij maar moeten doorrijden, maar ik wil nog een poging wagen om ergens in de buurt zo’n reparatieset te kopen. Wij rijden dan ook naar een paar benzinepompen en vinden inderdaad het gewilde setje. Terug bij de auto bekijken we of de band eigenlijk wel te repareren is. Er blijkt een behoorlijke scheur in te zitten. Als we twijfelen over wat we moeten doen belt de ANWB terug. Of Els alvast aan de kant van de weg wil gaan staan zodat ze kunnen zien waar we staan. Men zegt dat het nog wel een uur kan duren, maar dat geloven we niet echt.
Els wil het vraagstuk of de band gerepareerd kan worden voorleggen aan de ANWB, en dus niet zelf gaan prutsen. Verstandig. Wij hebben er inmiddels wel vertrouwen in dat het geen nachtwerk gaat worden, maar zien ook wel in dat ernaast gaan staan om te wachten ook weinig toevoegt. We hebben bij de benzinepomp ook wat extra frisdrank gekocht, geven dat af aan de achterblijvers en stappen dan toch maar in de auto. Als we een klein half uurtje later worden gebeld door Els met de boodschap dat ze weer onderweg zijn vinden wij dat toch wel erg lekker om te horen.
De ANWB heeft de anti-diefstalbout kunnen verwijderen, en met de thuiskomer eronder moeten ze, als ze niet harder gaan dat 80Km/h wel een paar duizend kilometer kunnen rijden. Na de vraag of Ruud de weg dan soms niet weet hangen we lachend de telefoon op en leggen de laatste uurtjes van de reis af.
Thuis zet ik m’n vader en moeder af en haal m’n meiden op bij Oma Go. Als we de straat in rijden zie ik een groot spandoek, slingers en ballonen voor ons huis hangen. De buren hebben blijkbaar flink uitgepakt. Als we uitstappen en bekijken wat erop staat komen ze opeens achter de in de straat geparkeerde auto’s vandaan. Ze hebben, onder het genot van een drankje, blijkbaar lang op ons staan wachten.
We proberen nog kort te vertellen wat we hebben meegemaakt, maar op een gegeven moment is de roep van je eigen bedje niet meer te weerstaan.
In bed denk ik nog eens terug aan de hele week.
Weer komen de tranen.
Ik heb genoten, maar zal dit waarschijnlijk nooit meer doen.
We hebben met de hele ploeg 40 keer de Alpe d'Huez beklommen en daarmee ruim 55.000 euro bij elkaar gefietst.
Dit was zo mooi, dat moet je, wanneer er maar plek is voor een beperkt aantal deelnemers ook aan een ander gunnen.
Dus voor nu een afscheid.
Bedankt Alpe d’Huzes!
Het was geweldig.
Ik zal dit nooit vergeten!