Over vorige week geen blog geschreven.
Niet omdat we niet gefietst hebben, maar omdat het resultaat nogal teleurstellend was. Een valpartij! Heel veel tegenwind, dicht op elkaar fietsen om nog een beetje uit de wind te blijven. Richting Scheveningen. Bij Noordwijkerhout ligt er glas over de hele breedte van het fietspad. Rene remt. Nico, Tom en ik er overheen. Met z’n 4-en liggen we in de kant. De schade waar je je altijd druk over maakt (fiets!) valt mee. Ik heb een slinger in m’n achterwiel. Fysiek is het ook niet al te erg, hier en daar een paar schaaf en blauwe plekken. De slinger in m’n wiel is echter te groot om nog normaal te kunnen remmen en dus moet ik me op laten halen.
Einde rit. Geen blog!
In de afgelopen week heb ik m’n achterwiel weggebracht, maar op zaterdag is hij nog niet terug. Gelukkig biedt Tom een wiel te leen aan.
Zondagochtend dus met de auto met een fiets zonder wiel richting Tom. Onderweg kom ik Nico tegen. Zwaaien en doorrijden! Bij Tom aangekomen zetten we snel het wiel in mijn fiets en controleren de afstelling. Hoeft niets aan te gebeuren en dus kan ik de rest van m’n fietsspullen aantrekken. Als Rene binnenkomt maken we het plan op.
We gaan weer richting Scheveningen. Het begin van de route is dan ook weer gelijk aan vorige week. We gaan linksom bij Tom richting de Leidsevaart. Daar steken we de weg over en rijden richting de Zilk. Er staat behoorlijk harde wind (niet zo hard als vorige week, maar toch). Ik herinner me nog van vorige week dat ik in de Zilk al behoorlijk stuk zat. Vandaag gaat het wat beter.
Nico heeft het echter nog steeds slecht. Hij is sinds z’n griep van een paar weken geleden nog niet volledig hersteld en dan is het zeker zo tegen wind behoorlijk zwaar. Op het fietspad langs de N206 gaat het tempo omhoog. Af en toe hebben we wat beschutting van bomen en stuiken en fietsen we zo rond de 30. Op de open stukken zakt het tempo wat verder in, maar het gaat nog hard zat. Net voorbij de Ruigenhoek gaat een eenling op de racefiets net voor ons de weg op. Rene schroeft meteen het tempo op om hem te achterhalen. Dit gaat met zo’n grote versnelling gepaard (blijkbaar moet je iemand altijd binnen 400 meter inhalen) dat ik volle bak moet fietsen om in z’n wiel te blijven. Dat is Nico net teveel en hij laat lopen.
Ik vind dat niet zo heel erg en geef aan dat we wat rustiger moeten gaan fietsen. In een iets rustiger tempo komen we in Noordwijkerhout aan. We kiezen een wat andere route om het fietspad van vorige week te vermijden. Ik krijg even de kans om een paar woorden met Nico te wisselen en hij zegt dat hij bij Katwijk terug wil draaien. Dat lijkt me geen goed idee.
Ik bespreek het met Tom en we spreken af het tempo iets terug te brengen tot net onder de 30. Het lukt ons eigenlijk zonder problemen om Nico voorbij Katwijk te krijgen :)
Op de wassenaarseweg rijden we twee aan twee. Tom en ik rijden op kop en Tom vertelt over de verschikkelijke tegenwind die Rene en hij hier de vorige week hebben gehad. Na een tijdje hoor ik Nico en Rene ook praten. Dat kan natuurlijk niet zonder opmerking voorbij gaan!
Hee… van Essen .. Als je lucht genoeg hebt om te ouwehoeren kan je ook wel even op kop komen fietsen!!
Tom lacht en zegt.. ‘ik maak hieruit gewoon op dat we een tempo-tje harder kunnen fietsen’ en voegt de daad bij het woord. In een lint fietsen we naar Wassenaar waar we de rotonde oversteken en aan de beklimming van de duinen beginnen. Rene en Tom maken er een soort van wedstrijdje van. Ik heb het al moeilijk genoeg met mezelf en zorg vooral dat ik bovenkom. Bovenop het eerste duin fietsen Rene en Tom heel langzaam om Nico en mij op te wachten. Ik heb geen idee waar Nico is en fiets gestaag door. Pfff wat valt dat weer tegen dat klimmen!
Na een tijdje komen we bij de afslag richting Scheveningen. Ik had met Tom afgesproken om hier een plas en drinkpauze te houden en dat doen we dan ook. Scheveningen (de watertoren) is hier nu nog een kilometer of 8 vandaan. Nico vind het mooi geweest en gaat alvast richting huis. Tom, Rene en ik pakken de extra kilometers er nog even bij.
Aarzelend ga ik op kop. Als ik nu niet al te hard van start ga kan ik daarna bij Tom en Rene een eind in het wiel zitten en maak ik niet al te veel meters op kop. Rene zit echter al snel in m’n nek te hijgen en roept “We komen nu niet meer onder de 35”.
Weer een wielrenner in zicht. Rene komt er overheen en gaat de achtervolging aan. Ik probeer bij hem en Tom in het wiel te komen, maar de snelheid gaat naar de 40km/h. Ik hang aan het elastiek als we de wielrenner passeren. We fietsen in de duinen dus is het klimmetje wat volgt niet heel vreemd. Ik blijf continue op 10 meter afstand. Net genoeg om te denken dat ik bij kan komen, maar ver genoeg om geen windvoordeel meer te hebben. Tom en Rene passen af en toe de snelheid wel aan, maar op de een of andere manier blijft de afstand gelijk. De duinen in combinatie met de harde tegenwind zijn voor mij teveel.
De wielrenner passeert en zoekt het wiel van Tom en Rene. Dan volgt het volgende ‘duintje’. Met die harde wind op de kop zak ik volledig door het ijs. Ik kan niet meer. Ik twijfel of ik niet beter om kan draaien (we zouden bij de watertoren keren) en alvast een begin kan maken aan de terugweg. Het is natuurlijk wel goede training en daarom besluit ik toch maar door te gaan en ga met ongeveer 20Km/h verder. Bij de watertoren staan Rene en Tom te wachten en zonder enige pauze gaan we terug.
Het begin is nog wel lekker. Windje in de rug, net onder de 40Km/h. De duinen zijn helaas in de tussentijd niet weggegaan en die moet je met wind mee toch echt ook zelf beklimmen. Dat kost weer moeite genoeg, en net als met tegenwind verlies ik de aansluiting met Rene en Tom. Op het vlakke stuk kan ik net weer aansluiten om dan bij de volgende heuvel weer een gat te moeten laten vallen. Dit spel houden we tot aan Katwijk vol.
Op de boulevard is het lekker fietsen. De wind vol in de rug en redelijk vlak. Even herstellen en wat drinken. Dan weer door de duinen richting Noordwijk. De steilste duinen hebben we nu wel gehad, maar het spel blijft gelijk. Het voelt continue alsof ik twee ‘hazen’ voor me heb die me uitdagen om harder te gaan dan ik eigenlijk zou moeten doen. Bij Noordwijkerhout lukt het me wat beter om in het wiel te blijven. Rene laat zich nu af en toe even achter mij zakken. Opeens hoor ik wat rare geluiden achter me en als ik omkijk blijkt Rene naast het fietspad geraakt te zijn. Dat is schrikken. Ik neem me voor om weer vooruit te kijken en Tom te waarschuwen (veel valpartijen worden veroorzaakt door wielrenners die omkijken en daardoor zelf vallen). Gelukkig is de kant behoorlijk hard en komt Rene er zonder vallen weer uit. We verliezen zelfs nauwelijks snelheid. Verderop steken we binnendoor de Langevelderlaan richting het Komomeer. Daar aangekomen geeft Rene nog even flink gas. We gaan dik boven de 40 tot aan de Ruigenhoek. Op het fietspad richting de Zilk verliest Rene z’n bidon en moet even stoppen.
Ik rijdt rustig verder met Tom. Hij zegt dat hij het idee heeft dat hij vandaag ‘geflikt’ gaat worden en voor de zekerheid gewoon niet meer op kop komt. Hij vraagt aan mij waar we gaan afsprinten, maar is niet echt blij met mijn antwoord ‘dat hoor je wel als we er voorbij zijn’. Tom oppert nog om dan maar alvast te gaan sprinten en de rest van de rit op kop te rijden, maar als ik duidelijk maak dat we of over de Wilhelminalaan of over de Leidsevaart naar (zijn) huis kunnen weet hij dat dit ook geen echte optie is.
Ik weet zelf wel dat ik gezien mijn presteren eigenlijk geen enkele rol kan spelen in deze finale. Om toch nog wat te doen ga ik vanaf de Zilk op kop rijden en maak nog even tempo. Als ik vlak voor de Leidsevaart achterom kijk om te zien wie er over kan nemen zie ik dat Rene en Tom op 2 meter afstand rijden. Net als ik m’n benen stil wil houden om zo nog een beetje uit te rusten voor de finale sprint zie ik een bordje ‘Hillegom’. Nooit eerder gezien, maar gezien mijn eerdere aankondiging komt dit als geroepen. Ik steek snel m’n handen in de lucht en ga over de finish! Tom en Rene lijken niet onder de indruk en fietsen nog steeds stevig verder richting Hillegom. Ik lig weer een paar meter achter en twijfel of ik nog een kans maak. Op de rotonde op de kop van de Wilhelminalaan kies ik een wat andere route en kan ik wat meer snelheid overhouden en daardoor weer aansluiten. Rene en Tom fietsen naast elkaar. Vlak voor de brug roept Rene ‘.. tot op de brug’ en zet even aan. Tom geeft geen reactie (en ik al helemaal niet) en dus laat Rene weer lopen. Op de laatste meters voor de rabobank fietsen we met z’n drieen naast elkaar en houden elkaar scherp in de gaten. Niemand doet echter iets… zou mijn eerste finish dan toch gewoon tellen of ben ik een soort ongeziene winnaar???
Bij de stoplichten scheiden onze wegen. Rene gaat richting Nieuw Vennep en ik rijdt met Tom naar zijn huis om daar m’n wiel weer in te leveren. Onderweg bespreken we nog even het weer. De voorspelling waren verschrikkelijk, maar het is toch alles meegevallen. Alleen die wind… Altijd die wind!